Waaraan kun je zien dat het winter is? Met die vraag gingen de kleuters van de Ichtusschool in Amsterdam op onderzoek uit. ‘Winterdingen’ was een co-teachingproject in het kader van het Leerlijnenlab – Cultuureducatie met Kwaliteit van MOCCA.
De vraag van de Bevo-leerkracht van deze school was: hoe kan ik met kleuters beeldend werken op een procesgerichte manier? De lessen moesten plaatsvinden in de kleine kleuterlokalen , omdat de tafels in het Bevo-lokaal te hoog waren voor kleuters. Bovendien was de groep te groot, rond de 27 per klas. Tot zover de beperkingen. Vervolgens brachten we de mogelijkheden in kaart. Samen met de leerkracht observeerden we de kleuterklas, bekeken de mogelijkheden voor onderzoek door kleuters in en om de school, en kozen een onderwerp. De keuze viel op ‘winter’, omdat het winter was en omdat de kleuters ook in hun reguliere programma met dat thema bezig waren. We overlegden: welke materialen zijn geschikt voor dit onderwerp? En hoe gaan we van start?
De eerste workshop begonnen we met de vraag: waaraan kun je zien dat het winter is?
Nourain: ‘Er komen sneeuwvlokjes!’
Bradley: ‘De ramen zijn bevroren en wit.’
Troy-:’Je kan tsch, tsch, tsch met een krabstok.’
Digme: ‘Mijn auto was de spiegel bevroren. Pappa heeft met een fles op het raam geschoten.’
Jesse: ‘Het water moet heet zijn, gaat het sneller smelten.’
Vervolgens zijn we buiten gaan kijken. De workshops vonden plaats in februari en maart. Niet alle groepen hadden sneeuw of ijs. Maar winterse dingen vonden ze allemaal. Die hebben we getekend en in de tweede workshop ook gekleid. We kozen voor eenvoudig materiaal om mee te werken: krijt, papier en fineliners.
Na de workshop richtten we een onderzoekshoekje in in de klas. De kinderen konden dan tijdens de keuzemomenten (poppenhoek, bouwhoek, onderzoekshoek) in kleine groepjes of alleen verder werken. Van die mogelijkheid werd intensief gebruikgemaakt.